U hoorde het al in het nieuws: de mazelen zijn weer in opmars in ons land. Wat maakt deze kinderziekte zo hardnekkig? Hoe komt het dat we zestig jaar na de ontwikkeling van de eerste vaccins nog steeds met uitbraken kampen?
Vooraleer de eerste vaccins tegen de mazelen op de markt kwamen in de jaren zestig van de vorige eeuw, maakte de besmettelijke kinderziekte ieder jaar meer dan 2,5 miljoen dodelijke slachtoffers, onder wie vooral jonge kinderen. Het was daarmee de belangrijkste oorzaak van kindersterfte. Dankzij grootschalige vaccinatiecampagnes is dat aantal sindsdien massaal teruggedrongen tot “slechts” 142,000 overlijdens in 2018.
Maar de afgelopen vijf jaren zien we wereldwijd opnieuw een toename in het aantal gevallen, met uitbraken in verschillende Europese landen, de VS, en zelfs op kleine eilanden in de Stille Oceaan.
Ook in België zijn er sinds 2016 ieder jaar meer en meer meldingen van de mazelen. Al is er in 2020 opnieuw een abrupte daling door de coronapandemie. Nu die crisis achter ons ligt is het niet ondenkbaar dat we ook in ons land op korte termijn grote uitbraken zullen zien.
Wiskunde in actie
Tien jaar geleden al werkten we een model uit om het risico op uitbraken met mazelen in kaart te brengen. We keken daarbij naar de aanwezigheid van antistoffen in het bloed, vaccinatiegraad en contactpatronen. Anderen gingen met dezelfde aanpak aan de slag voor andere landen. Uit al dat onderzoek blijkt dat de immuniteit die we zouden moeten opbouwen in de samenleving om mazelen voorgoed te elimineren weleens een stuk hoger zou kunnen liggen dan we eerder dachten.
Daar waar vroeger de meeste volwassenen natuurlijke immuniteit hadden opgebouwd tegen de mazelen door blootstelling aan het virus zelf, wordt het aandeel mensen die immuun zijn via vaccinatie nu steeds groter. Er zijn met andere woorden steeds minder mensen die sterke circulatie van het mazelenvirus zelf hebben meegemaakt en steeds meer mensen die enkel maar beschermd worden door vaccinatie.
De opgebouwde immuniteit via vaccinatie of via blootstelling is niet helemaal identiek, en de gegevens die we vandaag uit bloedanalyses verzamelen, schieten te kort om een beter zicht te krijgen op de precieze verschillen. Dat maakt het moeilijk om het reële risico op uitbraken correct in te schatten.
Volgens sommige analyses zal de immuniteit opgebouwd na vaccinatie over een periode van twintig jaar bij een beperkte groep weer afnemen, waardoor sommige mensen dus opnieuw vatbaar worden voor infectie. Tegelijkertijd kan blootstelling aan het virus zorgen voor een soort van natuurlijke booster bij wie al gevaccineerd was.
Wat het verhaal nog complexer maakt is dat de vaccinatiestrategie doorheen de jaren is veranderd. Voor 1985 kregen een beperkt aantal kinderen een eenmalig mazelenvaccin. Vanaf 1985 werd het vaccin tegen de mazelen (in combinatie met een vaccin tegen bof en rode hond) routinematig toegediend bij alle kinderen van 1 jaar oud. Tien jaar later, in 1995, kwam daar nog een tweede dosis bij voor jonge tieners. Meer recent is er ook een groeiende groep van mensen die kritisch staan tegenover vaccinatie en bijgevolg hun kinderen niet laten vaccineren.
Dan was er nog COVID-19… De pandemie heeft enorme gevolgen gehad op routinematige vaccinaties wereldwijd. De weerslag daarvan zal zich pas op termijn laten voelen, maar we kunnen vandaag al actie ondernemen om het niet zo ver te laten komen.
Wie loopt het meeste risico?
Bij ons zijn er twee grote groepen die vatbaar zijn voor de mazelen. Om te beginnen de kinderen jonger dan één jaar, die hun eerste vaccindosis nog niet hebben gehad. De andere groep zijn de dertigers en veertigers. In die leeftijdscategorie heeft niet iedereen als kind twee dosissen van het mazelenvaccin gekregen omdat de vaccinatiecampagne nog maar pas gestart was. Door de uitrol van de vaccinatie deden de mazelen wel almaar minder sterk de ronde. De dertigers en veertigers hebben daardoor geen natuurlijke immuniteit opgebouwd, zoals hun ouders die de ziekte wel hebben gehad.
In de onderstaande grafiek, gemaakt door Steven Abrams, zie je hoe vaak nieuwe gevallen van mazelen optreden bij een bepaalde leeftijdscategorie en in een specifieke stad na de introductie van de ziekte, rekening houdend met de unieke indeling en bevolkingsverdeling van de stad.
Evidence-based beleid
We komen van ver, en de mazelenvaccins hebben al tientallen miljoenen mensenlevens gered. Toch lijkt het doel om de ziekte ook volledig uit te roeien nu steeds meer uit onze handen te glippen.
Die situatie vraagt om gerichte actie. We moeten in de eerste plaats de vaccinatiegraad weer opdrijven, onder meer door inhaalbewegingen bij wie nooit een dubbele dosis kreeg, of door middel van bijkomende dosissen voor wie de vaccinatiestatus omwille van welke reden dan ook onduidelijk is.
Daarnaast moeten we ook een duidelijker beeld krijgen van wie wel of niet vatbaar is. Analyse van bloedstalen is hierbij cruciaal. Er is historisch gezien jammer genoeg slechts op beperkte schaal onderzoek gedaan naar de aanwezigheid van antistoffen in het bloed. Een bredere uitrol van dit soort analyses kan een schat van informatie opleveren over de lange termijn effectiviteit van de huidige vaccins en over de verschillen tussen bepaalde vaccinatiestrategieën.
Zeker in landen waar de vaccinatiegraad eigenlijk al hoog ligt, zoals België, zijn het precies dit soort inzichten die ons zullen helpen om de laatste belangrijke gaten te dichten en de mazelen voor goed terug te dringen.